LICHTENVOORDE – De bouw van corsowagens voor het Lichtenvoordse corso neemt dermate professionele vormen aan dat het bouwen ervan in tenten eigenlijk niet meer geschikt is. Zeven corsobouwgroepen verdwijnen met hun tenten van de bedrijventerreinen van De Kamp in Lichtenvoorde; op de eerste plaats omdat daar geen ruimte meer is. Zij zijn gezamenlijk gestart met de bouw van een heuse corsolaan bestaande uit meerdere vaste hallen in oksel van de Boschlaan en de Europaweg. Daarbij delen ze in opgekochte bouwmaterialen, onder meer de spanten van de gesloopte Winterswijkse steenfabriek.
Rick Luttikhold (l) en Edwin Rensing (r) vormen de bouwcoördinatoren voor zeven corsogroepen. – Foto: Eveline Zuurbier
Het is en vroege zaterdagmorgen vlak voor de feestdagen. Een shovel brengt scheppen vol zand naar binnen in de reeds gebouwde hal van corsogroep Van Reedestraat. De berijder is een van de bouwers en binnen ontvangen andere corsobouwers -mannen met schoppen ter hand- de bergen zand om deze vervolgens te egaliseren voor de vloer. Hun aanpak straalt van saamhorigheid. Voor Van Reedestraat zit er niets anders op dan door te gaan en deze winter er droog bij te zitten. Ze hebben geen bouwplek meer op De Kamp. “Meerdere groepen staan met de rug tegen de muur. Die moeten binnen twee jaar een locatie hebben en dat kan hier gebeuren”, leggen Rick Luttikhold en Edwin Rensing de nijpende situatie onder corsobouwers uit. Het gaat over Van Reedestraat, 6Kamp, Harbers-Paul, Rensing, Veur-Mekare, Marneth en Teeuws. Daarvoor zijn de betonnen funderingen al gelegd.
Van tenten naar permanente bouwlocaties
Want wat het meest drukt bij corsogroepen is het vinden van een geschikte locatie waar ze hun tent voor de komende corsoseizoenen kunnen opzetten. Op het allerlaatst ‘gered’ worden door een aanbod krijgen en vervolgens weer moeten verkassen naar een andere locatie, geven veel onrust bij wagenbouwers. Het corso in Lichtenvoorde staat daarin niet alleen. Ook het carnaval in Groenlo en het corso van de Volksfeesten in Winterswijk kampen met dit vraagstuk. “Een vaste plek geeft ons corso continuïteit. Een vaste hal en geen tent meer die we elke keer weer moeten afbreken of bij een storm tegen de vlakte ligt met voor corsogroepen een onbetaalbare schade, geeft ons corso een betere toekomst”, verhalen Luttikhold en Rensing. Groepen hoeven dan enkel de focus te houden op het bouwen van de praalpracht van het corso, wat ten goede komt aan het jaarlijkse evenement.
Lange zoektocht naar geschikte locaties
Jaarlijks komen tienduizenden mensen de optocht van het Lichtenvoordse bloemencorso bewonderen. Niet voor niets is het ‘Lichtenvoordse corso’ cultureel erfgoed. Dat tekent het DNA van de Achterhoekse plaats. Het kunstniveau is hoog. Reden genoeg voor de gemeente Oost Gelre de bouwers van alle kanten te ondersteunen. Zo heeft Oost Gelre een speciale toegangsweg naar de nieuwe bouwlocatie laten aanleggen, net als het bouwrijp maken en de grondwallen eromheen. Hier komt een lange zoektocht eindelijk ten einde.
De zoektocht naar een geschikte bouwlocatie waar corsogroepen terecht kunnen, kent een lange geschiedenis. Ideeën en plannen voor een schoppe nabij de Wentholtstraat, bij Flierbeek stammen uit tien tot twaalf jaar geleden. Edwin Rensing die met corsogroep ‘Groep Rensing’ is opgegroeid met het corsoleven, kent de dagen nog dat heel Lichtenvoorde vrij was in aanloop voor de kermis en de bedrijfshallen waar die dagen het werk stillag, werden benut. “Ik weet nog dat medewerkers van Cuppers ons hielpen met ruimte maken zodat wij er in het plakweekend terecht konden. De huidige wagens zijn zo complex geworden dat dat gebruik van die hallen al lang niet meer geschikt is.” Nadat Groep Rensing daar niet meer terecht kon is het verkassen begonnen. Corsogroep Veur Mekare -waar Rick Luttikhold deel van uit maakt- kent eenzelfde verhuisgeschiedenis. Ook zij veranderde ‘gedwongen’ telkens van plek.
Zoeken naar hergebruikte bouwmaterialen en -elementen
De corsobouwlocatie zal eenmaal opgebouwd, bestaan uit twee vrijstaande hallen voor de Van Reedestraat en Marneth, één groepshal (35 m x 60 m) verdeeld in vier units waar een vijfde deel bij aan wordt gesloten. Elke groep heeft straks een eigen kantine. Voor de bouwmaterialen kopen de groepen veelal gebruikte elementen. Marneth heeft de hal van een gestopte hovenier gekocht. Voor de groepshal kreeg het corso de tip van het plaatselijke sloop- en infrabedrijf die bezig was met de duurzame sloop van steenfabriek De Vlijt in Winterswijk. Van het prijzengeld kunnen ze dit niet kopen. Gemeente Oost Gelre schonk het corso een renteloze lening van 270.000 euro. “Door dit soort dingen gaat de hele opbouw naar het corso leven en dan zie je dat bedrijven je helpen. Het is het gebruik van een shovel en die leveren we weer schoongemaakt terug. En de meterkast wordt gewoon beschikbaar gesteld. Deze hoeven we niet te huren.”
Denken aan de buurt
“De saamhorigheid is groot”, gaat Rensing uitkijkend op de werkzaamheden verder. “En niet alles loopt van een leien dakje. Er is zo’n dag geweest, maar iedereen bleef met een big smile rondlopen.” De basis ligt er, maar nog niet alle zeven corsogroepen zijn gestart. Er loopt nog een procedure bij de Raad van State. Het daadwerkelijk opzetten van een hal kost immers heel veel geld, leggen Luttikhold en Rensing uit. Beiden kijken met vertrouwen de toekomst in. “De beleving van de buurt is natuurlijk heel anders dan die van ons corsobouwers. Het doet nogal wat als er naast één nog zes groepen bijkomen. We proberen zo goed mogelijk met de buurt om te gaan. Alle grote werkzaamheden melden we bijvoorbeeld.” Beide wijzen op de wal die straks ook beplant wordt. De zogeheten ‘Corsolaan’ zal dan grotendeels uit het oog onttrokken zijn en mogelijke geluids- en verkeeroverlast zoveel mogelijk voorkomen. “Het onderhoud ervan is ook belangrijk. Dat doen wij zelf. Wat dat betreft kun je de bouw en ook een goede relatie met de buren onderhouden, maar één keer goed doen.”
Geschreven door Eveline Zuurbier
Mail ons!
Heb jij een tip of opmerking? Mail naar de redactie: redactie@1achterhoek.nl.