LICHTENVOORDE – Burgemeester Theo Lamers van de voormalige gemeente Lichtenvoorde was gedurende de Tweede Wereldoorlog vermoedelijk medeverantwoordelijk voor de dood van tientallen joden. Toch is hij na de oorlog weggekomen met een relatief lage gevangenisstraf. Dat blijkt uit de openzetting van het Namenregister Oorlogsarchief.
Rijkswerkkamp Lievelde. – Foto: Collectie van mevrouw Elschot-Stevens
Lamers werd in 1942 burgemeester van Lichtenvoorde en bleef in die functie aan tot 1945. In maart 1943 kreeg de Sicherheitsdienst (SD) een kaart in handen waarop stond aangevinkt waar in Eibergen joden zaten ondergedoken. In verschillende getuigenverklaringen in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) staat dat de kaart bij burgemeester Lamers vandaan kwam. Zelf ontkende hij dit.
Het kwam niet tot een razzia, omdat de Nederlandse politie de onderduikers in veiligheid bracht in een afgelegen hol. Twee dagen later wist de SD ook van die nieuwe onderduikplek. Volgens getuigen speelde burgemeester Lamers daar opnieuw een bepalende rol in. De 22 joden die werden gearresteerd, keerden nooit meer terug.
In een rechtbankdocument dat nu gedigitaliseerd is, valt te lezen dat Lamers ook zeker twee verzetsmensen verraadde die betrokken waren bij het stelen van 276 persoonsbewijzen voor mensen die zaten ondergedoken. Hij bracht ze zelf naar de SD.
Maatregelen in werkkamp
Lamers gebruikte zijn positie in de oorlog ook om invloed uit te oefenen op het Rijkswerkkamp Lievelde. Daar moesten dwangarbeiders uit Dinxperlo, Lochem, Silvolde, Raalte, Deventer en Amsterdam op een gemeentelijke zandweg een laag grond afscheppen om de afwatering te verbeteren.
Omwonenden drukten de joodse mannen af en toe iets extra’s in de handen en veel arbeiders kregen van thuis pakketjes en brieven toegestuurd. De postbode had een speciale driewieler nodig om alles in het kamp te kunnen bezorgen. Als een arbeider ziek was, hoefde hij niet te werken.
Op zeker moment bezocht burgemeester Lamers het kamp. Hij vond dat het meer op een sanatorium leek dan op een werkkamp en sloot alle openbare wegen rond het kamp af. Ook gaf hij de kantoorhouder van de PTT opdracht alle pakketten, die voor de kampbewoners bestemd waren terug te sturen.
Op verzoek van echtgenote vrijgelaten
Lamers werd op 1 april 1945 vastgezet voor zijn collaboratie met de Duitsers. Op 22 juli 1949 stelde het bijzonder gerechtshof in Arnhem hem weer in vrijheid. Zijn vrouw had daartoe verzocht, omwille van hun acht kinderen. Op 3 maart 1950 kreeg Lamers alsnog vijf jaar cel opgelegd, maar wel met aftrek van de tijd die hij al had gezeten, waardoor minder dan een jaar gevangenisstraf overbleef.
De relatief korte tijd die Lamers in gevangenschap doorbracht is geen unicum. Edwin Klijn, die de digitalisering van het CABR leidt, zegt dat hoe later in de oorlog iemand werd veroordeeld voor collaboratie met de Duitsers, hoe meer kans diegene had op een lagere straf. Volgens hem wilden mensen de oorlog in de jaren erna snel afronden om weer vooruit te kunnen.
Deze Gelderse plekken herinneren aan een zwartgallig naziverleden
Zo bleef een Achterhoeks Joods werkkamp jaren onzichtbaar: ‘Krijg er koude rillingen van’
Geschreven door Erik van Dam
Mail ons!
Heb jij een tip of opmerking? Mail naar de redactie: redactie@1achterhoek.nl.